EPC
EPC (event-driven process chain; gebeurtenisgestuurde procesketen; Ereignisgesteuerte Processkette) is
een modelleringsmethode waarmee de structuur van de besturingsstroom voor een bedrijfsproces
wordt aangegeven als een keten van gebeurtenissen en functies.
Geschiedenis
De methode is in 1992 door prof Scheer et al. van de Universiteit van Saarland ontwikkeld binnen het
ARIS framework.
Gebruik
EPC diagrammen worden met name gebruikt bij de implementatie van Enterprise Resource Planning.
Daarnaast wordt EPC gebruikt om processen te modelleren, analyseren en te verbeteren. Tools EPC
diagrammen worden o.a. toegepast in : SAP R/3-modelleerconcepten voor business engineering resource planning
identificeren van mogelijke verbeteringen in bedrijfsprocessen ARIS (IDS Scheer)
Elementen
De belangrijkste onderdelen van een EPC-diagram zijn:
•
Functions. In een EPC diagram komt een functie overeen met een uitgevoerde activiteit. De grafische weergave van een
functie is een rechthoek met afgeronde hoeken.
•
EPC Function
•
Events. Gebeurtenissen vinden plaats voordat of nadat een functie is uitgevoerd. Functies worden gekoppeld door
gebeurtenissen.
•
EPC Event
•
Connectors. Verbindingen verbinden activiteiten en gebeurtenissen. Er zijn drie soorten verbindingen: AND (en), OR (of)
en XOR (exclusieve OR). Door middel van deze connectoren kunnen processen parallel of via alternatieve paden
uitgevoerd worden. Connectors worden weergeven door middel van cirkels.
•
EPC Connector
•
Control flows. Ieder EPC diagram bevat meerdere control flow connecties. Deze worden gebruikt om events, functions
en connectors te koppelen. Zij worden in EPC diagrammen weergegeven door gestreepte pijlen.
Daarnaast kunnen er in een EPC diagram de volgende elementen voorkomen:
•
Informatie, materiaal, middelen: dit zijn objecten die input leveren aan een processtap of de output vormen van een
processtap. Zij worden getekend als rechthoeken die gekoppeld zijn aan functies.
•
Organisatorische eenheden: dit zijn personen of afdelingen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van een
bepaalde functie. Zij worden weergegevn door ellipsen met een verticale lijn.
•
Ondersteunde systemen: technische ondersteuning (systemen en applicaties). Zij worden weergegeven door
rechthoeken met verticale lijnen aan de zijkanten.
Conventies
•
Een EPC begint en eindigt altijd met een event
•
Na een event kunnen meerdere functies volgen en na een event kunnen er een of meer functies volgen.
•
Tussen de start en eindevent moeten altijd regels tussen zitten: OR, XOR of AND.
•
Iedere functie of event heeft maximaal 1 input en 1 output boog.
•
EPC elementen kunnen op redelijke vrije wijze gecombineerd worden.
•
Er is tenminste een start event en tenminste een end event
•
Events hebben tenminste 1 inkomende 1 uitgaande pijl
•
Events hebben tenminste 1 incident pijl
•
Functions hebben altijd maar 1 inkomende pijl en 1 uitgaande pijl
•
Er zijn geen losse elementen in de diagram
•
Connectors hebben of 1 inkomende pijl of meerdere uitgaande pijlen en vice versa
•
Tussen twee events kan geen directe lijn aanwezig zijn
•
Tussen twee functies kan er geen directe lijn zijn Start en end event zijn uniek
•
Een event kan nooit gevolgd worden door een connector (XOR, OR of AND)
WEBREALISATIE: MARTINVANPELT VORMGEVING & DTP